Jeroen Heremans deelt verrassend eenvoudige maar krachtige ideeën die taal écht doen leven in de klas.
Taal is overal. Dat is het uitgangspunt van Jeroen Heremans, leraar (CLIL)-geschiedenis in het secundair onderwijs, onderwijsdurver pur sang en bezieler van het platform Geek My Class. Wie hem hoort spreken over taal – in de brede, actieve betekenis van het woord – merkt meteen: hier staat iemand met een diep geloof in onderwijs als een verhaal dat je samen maakt. Met humor, met energie, en met slimme ingrepen die tegelijk verrassend eenvoudig én bijzonder doordacht zijn.
In dit interview vertelt Jeroen hoe taal volgens hem dé sleutel is tot leren – of het nu gaat over kritisch denken, vakbegrip, eigenaarschap of zelfs welbevinden. We hebben het over wat AI van ons vraagt als leerkracht, waarom PowerPoint dringend herontdekt moet worden, en hoe dobbelstenen of games het verschil kunnen maken in een les. Maar bovenal laat Jeroen zien hoe taal pas écht werkt, wanneer die leeft – in verhalen, in context, in interactie.
Sandra van Sett: Jij zet al jaren sterk in op taalontwikkeling binnen én buiten de taalles. Waarom is taal volgens jou zo cruciaal in het hele leerproces?
Jeroen Heremans: Taal is voor mij overal – het is de sleutel tot leren, ongeacht het vak. Natuurlijk is grammatica belangrijk, maar wat echt telt, is dat taal verhalen mogelijk maakt. Als je als leerkracht een goed verhaal kan opbouwen, wek je nieuwsgierigheid en gaan leerlingen verbanden leggen.
Een concreet voorbeeld: in mijn les geschiedenis koos ik een leerling uit en maakte hem of haar “specialist” van het woord barbaar. Telkens dat woord viel, wist die leerling dat hij de drie belangrijkste kenmerken moest opsommen. Het werd een running joke in de klas, maar tegelijk bleef het echt hangen – en plots kende iedereen het begrip foutloos. Taal leeft pas echt wanneer ze een plek krijgt in verhalen en routines.
Sandra: Wat merk jij in de praktijk: waar lopen leerkrachten vaak op vast als het over taalonderwijs gaat?
Jeroen: De opmars van AI heeft veel veranderd. Vroeger gaf ik met gemak een schrijfopdracht als huiswerk, zoals een recensie. Vandaag weet ik: dat wordt gewoon in ChatGPT gegooid. En begrijp me niet verkeerd – ik ben zeker niet tegen AI. Het is een krachtig hulpmiddel, ook voor mij als leerkracht. Maar het vraagt wel dat we onze aanpak herdenken.
Wat ik zie, is dat veel leerkrachten afhaken omdat ze zich overweldigd voelen. En tegelijk zie ik ook leerlingen die sneller achteroverleunen: het antwoord komt toch wel vanzelf. Daarom probeer ik hen net bewust te maken van hun rol in het proces. Laat AI gerust een tekst genereren, maar ga er dan mee aan de slag. Knip, plak, herschrijf. Voeg zelf bronnen toe in je prompt. Maak het terug van jezelf.
Het vraagt een andere didactiek: minder loslaten, meer begeleiden. Bijvoorbeeld door schrijfopdrachten opnieuw klassikaal te doen, of door leerlingen kritisch te leren nadenken over wat ze genereren. AI is een taalmodel – en dus moeten wij als leerkracht ook de taal van dat model leren begrijpen en aanleren. Dat is spannend, maar ook boeiend.
Sandra: Wat is een eenvoudige manier waarop leerkrachten taalontwikkeling kunnen versterken binnen andere vakken?
Jeroen: Begin klein en hou het eenvoudig. Geef moeilijke woorden een gezicht, een routine, een plek in het geheugen. Herhaling is daarbij essentieel – hoe cliché het ook klinkt. Of het nu gaat over ‘drukverlies’ in fysica of ‘heterogene stoffen’ in chemie: hoe vaker leerlingen een woord horen, gebruiken en uitleggen, hoe sterker het blijft hangen.
En context helpt natuurlijk ook. Als je leerlingen een onbekend woord laat afleiden uit de situatie, prikkel je hun denkproces. Of combineer taal met beweging: als ik in het Engels geschiedenis geef, gebruik ik veel gebaren – denk aan de kroning van een koning of een zegenend gebaar van de paus. Zelfs als ze het woord niet kennen, begrijpen ze door de context wat er bedoeld wordt. Zo wordt taal tastbaar, ook buiten de taalles.
Sandra: Heb je een krachtig voorbeeld van hoe leesstrategieën vakoverschrijdend kunnen worden?
Jeroen: Absoluut – en het hoeft helemaal niet complex te zijn. Op onze school hebben we leesstrategieën zichtbaar opgehangen in elk lokaal, zelfs met icoontjes zodat elke leerkracht – ook die geen talen geeft – ze kan inzetten. Maar eerlijk? Veel leerkrachten doen dit al spontaan, zonder het expliciet te benoemen. En dat is prima. Je hoeft niet te zeggen: ‘we gaan nu zoekend lezen’, zolang je het leerlingen maar laat ervaren.
Een eenvoudig en effectief voorbeeld: schrijf tien kernwoorden van je les op het bord. Laat leerlingen ze zo snel mogelijk terugvinden in hun cursus en markeren met een fluostift. Wie klaar is, gaat rechtstaan. Je maakt er een spelletje van én leerlingen zijn onbewust bezig met oriënterend en zoekend lezen. Het mooie is: ze hebben in hun cursus op die manier ook meteen de belangrijkste begrippen aangeduid.
Zo maak je de transfer van wat jij uitlegt naar wat zij zelf moeten terugvinden in hun boek – en dat gebeurt nog te weinig. We geven vaak een sterke les, maar vergeten dat leerlingen die informatie later thuis zelf moeten terugvinden of verwerken. Door het visueel te maken en leerlingen actief te laten zoeken, versterk je het tekstbegrip én de zelfstandigheid.
Sandra: Laten we het eens hebben over digitale tools ter ondersteuning van taal.
Jeroen: Tja… waar beginnen we? Er zijn er al heel veel en de opmars valt niet bij te houden. Maar PowerPoint is zonder twijfel een van de meest onderschatte tools in het onderwijs. Veel leerkrachten zien het als iets log of oubolligs – een tool die doet denken aan spreekbeurten of boekbesprekingen. Maar in werkelijkheid is het een krachtig instrument om structuur, overzicht én verhaal in je les te brengen.
Het probleem is dat we onszelf vaak vastzetten. We bouwen onze presentaties op van slide 1 naar slide 2 naar slide 3, in één vaste volgorde. Maar lesgeven is geen lineair proces. Wat als een leerling bij slide 5 al het juiste antwoord geeft? Of als iemand een onverwachte wending maakt die jij nog niet voorzien had? Dan helpt het niet om te zeggen: ‘Wacht, dat komt straks nog.’
PowerPoint laat net wél toe om flexibel te werken – als je weet hoe. Via klikzones of acties kan je elementen op je eigen tempo laten verschijnen of terugkeren naar eerdere slides. Zo behoud je de controle, maar speel je tegelijk in op wat er leeft in de klas. Dat maakt je les niet alleen dynamischer, maar ook interactiever.
Zelf gebruik ik PowerPoint bijvoorbeeld om werkwoordstijden aan te leren. Eerst leren we present simple, nadien present continuous, om ze vervolgens overzichtelijk tegenover elkaar te plaatsen op één slide. Of ik voorzie bewust een witvlak waarop ik live noteer wat tijdens het gesprek ontstaat – iets wat ik daarna gewoon kan opslaan en doorsturen naar de leerlingen. Op die manier wordt PowerPoint meer dan een reeks slides: het wordt een digitaal bord, een taaltool en een verhaalstructuur in één.
Sandra: Welke andere tools of formats raad je aan als het over taal(begrip) of lezen gaat – en waarom?
Jeroen: Naast PowerPoint zijn dit mijn drie favorieten:
- InkleWriter is een gratis online tool waarmee je interactieve verhalen bouwt. Denk aan die oude boeken waarin je op een kruispunt in het verhaal moest kiezen: ‘Wil je de kamer binnenstappen? Ga naar pagina 47.’ Mijn leerlingen gebruiken het als creatieve schrijfopdracht: ze ontwerpen een verhaal met meerdere keuzemogelijkheden, waarbij minstens één pad ‘doodloopt’. Dat dwingt hen na te denken over structuur, inhoud en taalgebruik. Het werkt ook perfect in andere vakken: een fictieve verhaallijn bouwen over een historische figuur in geschiedenis, bijvoorbeeld.
- Story Cubes, een klassieker in mijn klas. Het zijn dobbelstenen met icoontjes die leerlingen als inspiratie gebruiken voor schrijf- of spreekopdrachten. Je rolt, kijkt wat je krijgt, en begint te vertellen. Ik gebruik ze voor het inoefenen van werkwoordstijden, bij lessen over genres als detective of sciencefiction, of gewoon om taalplezier te stimuleren. Geen dobbelstenen bij de hand? Er bestaan ook online varianten.
- Hidden Folks is een videogame die je kunt inzetten voor taallessen, al lijkt het op het eerste gezicht een spelletje. Je zoekt figuurtjes in een wirwar van beelden – een beetje zoals ‘Waar is Wally?’ Maar ik gebruik het bijvoorbeeld om voorzetsels te oefenen: ‘Waar staat dit figuurtje? Achter de boom, tussen de tenten, onder de tafel…’ Het werkt perfect. En het leuke is: je hoeft zelfs geen gamer te zijn. Je kan gewoon een stukje gameplay tonen op YouTube, het geluid uitzetten, en met je leerlingen benoemen wat je ziet. Taal in actie, zonder ingewikkelde voorbereiding.
Sandra: Als je al je ervaringen en tips in één gedachte zou moeten samenvatten: wat wil je leerkrachten dan vooral meegeven?
Jeroen: Voor mij draait het allemaal om dit: taal moet leven. Of je nu een dobbelsteen rolt, een spel inzet of PowerPoint op een slimme manier gebruikt – het gaat niet om de tool op zich, maar om het verhaal dat je samen met je leerlingen maakt. Zodra ze voelen dat ze mee eigenaar zijn van dat verhaal, dan blijft taal écht plakken.
Meer weten?
Op de volgende editie van Sett ontdek je niet alleen inspirerende sessies over onderwijs en innovatie, maar ook het gloednieuwe Taalatelier: een plek waar collega-leerkrachten hun beste taalideeën delen – praktisch, creatief én meteen toepasbaar in je klas.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!



