25 & 26 februari 2026 : Nekkerhal Mechelen

“Technologie kan leerlingen écht vleugels geven”

Sett sprak met Inge Piedfort over lees-, spel- en leerondersteuning in de klas

De mogelijkheden van technologie in het onderwijs worden vandaag steeds breder besproken – zeker nu AI een opmars maakt in het klaslokaal. Maar naast de grote verhalen zijn er ook heel concrete toepassingen die vandaag al écht het verschil maken voor leerlingen. Tijdens SETT Mechelen 2024 gaf Inge Piedfort hierover een lezing waarin ze inging op hoe (gratis) digitale tools leerlingen met lees- of spellingproblemen kunnen ondersteunen. In dit interview vertelt ze waarom zulke toepassingen volgens haar niet meer weg te denken zijn uit een inclusief onderwijsverhaal – en hoe je daar ook als leerkracht laagdrempelig mee aan de slag kan.

 

Sandra van Sett: Wie ben je, en wat drijft je?
Inge Piedfort: Ik ben logopedist en coördinator bij Modem, een expertnetwerk van zorg- en onderwijsorganisaties dat wordt aangestuurd vanuit Thomas More. Onze expertise ligt in communicatie-ondersteunende oplossingen: dat kan gaan van hulpmiddelen voor wie moeilijk spreekt, leest of schrijft, tot aanpassingen voor leerlingen met motorische beperkingen, zodat ze bijvoorbeeld toch vlot met hun toestel aan de slag kunnen op school.

Wij bieden advies aan leerlingen, hun ouders en hun schoolteam, en geven ook opleidingen aan professionals – van therapeuten tot zorgcoördinatoren en leerondersteuners. Zelf heb ik een achtergrond in het buitengewoon onderwijs, en werkte ik ook lang als leerondersteuner in het gewoon onderwijs. Ik weet dus hoe groot de uitdaging kan zijn om leerlingen met specifieke noden écht mee te nemen in het verhaal.

Wat mij drijft, is dat ik van dichtbij het verschil heb gezien dat technologie kan maken voor leerlingen met leermoeilijkheden. Die ene aanpassing of dat ene hulpmiddel kan ervoor zorgen dat een leerling ineens wél mee kan in de klas – en zich geen buitenstaander meer voelt. Dat gevoel van erbij horen, van kunnen meedoen… dat is zó belangrijk. En als ik daaraan kan bijdragen, via advies of vormingen, dan doe ik dat met volle overtuiging.

Sandra van Sett: Wat merk jij in de praktijk bij leerlingen die moeite hebben met lezen of spellen? En hoe kunnen technologische tools daar volgens jou het verschil maken?
Inge Piedfort: Wanneer leerlingen worstelen met lezen of spellen, zie je vaak dat hun zelfvertrouwen een flinke deuk krijgt. Ze voelen zich anders, lopen achter, en gaan zichzelf in vraag stellen. Met technologie kan je dat patroon doorbreken. Niet door het probleem weg te nemen, maar door de drempel te verlagen. Zo krijgen leerlingen opnieuw toegang tot de leerstof én tot hun eigen leerproces.

Sandra van Sett: Welke (gratis) tools gebruik jij het liefst?
Inge Piedfort: Ik werk vaak met toepassingen die al beschikbaar zijn binnen de systemen van scholen. Denk aan de voorleesfunctie in Chromebooks, Microsoft Immersive Reader of de dicteerfunctie in Google Docs. Wat ik zo sterk vind aan die tools: ze zijn laagdrempelig én krachtig. Je hoeft er geen extra software voor te installeren – vaak is het gewoon een kwestie van activeren wat er al is.

Sandra van Sett: Sommige leerlingen gebruiken zelfs AI-toepassingen zoals ChatGPT. Hoe kijk jij daarnaar?
Inge Piedfort: Inderdaad, en dat opent opnieuw nieuwe mogelijkheden.  Bijvoorbeeld om teksten te laten nalezen of herformuleren. Maar dan is het wel cruciaal dat leerlingen leren hoe ze goede input geven, en dat je dit als leerkracht begeleidt. AI is een hulpmiddel, geen wondermiddel.

Welke effecten zie je bij leerlingen die met die technologie aan de slag gaan?
Inge Piedfort: Motivatie is een belangrijke sleutel – en technologie kan daar écht het verschil maken. We weten dat motivatie sterk samenhangt met drie factoren: autonomie, betrokkenheid en het gevoel van competentie. Bij leerlingen met lees- of spellingproblemen zie je dat net die dingen vaak onder druk staan.

Door bijvoorbeeld voorleessoftware of spellingondersteuning in te zetten, geef je die autonomie deels terug. In plaats van afhankelijk te zijn van een leerkracht die de tekst komt voorlezen, kunnen ze zelf aan de slag. Dat is niet alleen efficiënter voor de leerkracht, het geeft de leerling ook het gevoel: ‘Ik kan dit zelf.’

Tegelijk zie je dat hun betrokkenheid toeneemt. Ze kunnen actief deelnemen aan wat er in de klas gebeurt, ook al gaat het lezen of schrijven niet vanzelf. En misschien het mooiste: ze krijgen opnieuw het gevoel dat ze het ook voor hen lukt. Dat doet enorm veel voor hun zelfvertrouwen. Het is niet zomaar ‘een tool’, het is een hefboom die hen helpt zichzelf opnieuw als capabel te zien.

Sandra van Sett: Heb je een concreet voorbeeld van zo’n verschil in de klas?
Inge Piedfort: Zeker. Ik denk meteen aan een leerling uit het eerste leerjaar die ik begeleidde. Een jongen met een opvallend grote algemene kennis – hij vertelde graag over alles wat hij wist – maar lezen wilde maar niet lukken. Tegen het einde van dat schooljaar kon hij met moeite eenvoudige drieletterwoordjes lezen. Terwijl hij inhoudelijk echt sterk was.

Vanaf het tweede leerjaar zijn we dan gestart met voorleessoftware. We begonnen klein: korte woordjes typen zoals ‘buik’, en dan laten voorlezen door de software. Zo kon hij zelf controleren of hij het juist gespeld had, en tegelijkertijd bleef hij oefenen met lezen. Gaandeweg zijn we die ondersteuning ook bij andere vakken gaan inzetten, bijvoorbeeld bij taal of wereldoriëntatie. Zo kon hij de teksten wél volgen en volwaardig deelnemen aan de klasgesprekken – iets wat hij zonder die ondersteuning niet had gekund.

Later kwamen er nog extra tools bij: spellingcorrectie, woordvoorspelling, en zelfs dicteerfuncties. Zeker voor vakken waar het om de inhoud draait, zoals WO, maakten die echt een verschil. Hij kon zijn antwoorden inspreken, en de software zette ze om in tekst. Daardoor kwam zijn kennis veel beter tot uiting, zonder dat hij werd afgeremd door zijn schrijfmoeilijkheden. Zó zie je pas echt hoe technologie leerlingen kan versterken.

Sandra van Sett: Wat vraagt dit van de leerkracht? Moet je technisch onderlegd zijn?
Inge Piedfort: Helemaal niet. De tools waarover ik spreek, zijn vaak al ingebouwd in toestellen die leerlingen en leerkrachten dagelijks gebruiken. Denk aan de voorleesfunctie in Chromebooks, de dicteerfunctie in Google Docs of de Immersive Reader in Microsoft. Je hoeft dus niet technisch aangelegd te zijn om hiermee aan de slag te gaan – je moet gewoon bereid zijn om het even uit te testen.

Wat wél helpt, is een schoolbrede aanpak. Als iedereen een beetje op de hoogte is van wat mogelijk is, sta je als leerkracht niet alleen. Maak afspraken binnen het team: wie helpt bij het installeren en activeren van de tools? Wie zorgt ervoor dat een leerling goed begeleid wordt in het gebruik? Hoe worden ouders betrokken? Als die ondersteuning goed zit, wordt het voor de leerkracht veel minder overweldigend en kan de focus liggen op het begeleiden van het leerproces, in plaats van het uitzoeken van de technologie.

Sandra van Sett: Technologie als hefboom voor inclusie – hoe zie jij dat?
Inge Piedfort
: Technologie helpt om drempels weg te nemen, en dat is de essentie van inclusief onderwijs. Wat ik zo mooi vind, is dat hulpmiddelen vaak veel breder inzetbaar zijn dan alleen voor de leerlingen met een specifieke nood.

Neem bijvoorbeeld voorleessoftware. Dat wordt vaak geassocieerd met leerlingen met dyslexie, maar het is ook een enorm waardevolle tool voor anderstalige leerlingen. Of denk aan spraak-naar-tekstsoftware: dat kan niet alleen helpen bij spellingproblemen, maar ook bij leerlingen die moeite hebben met schrijven door een motorische beperking. Wanneer je deze technologie breed beschikbaar stelt, hoeven leerlingen die het nodig hebben zich niet meer ‘anders’ te voelen. Ze maken gewoon gebruik van een tool die voor iedereen toegankelijk is. Zo win je op meerdere fronten.”

Sandra van Sett: Als een school hiermee wil starten, wat zijn dan belangrijke aandachtspunten?
Inge Piedfort
: Begin klein. Kies één tool die eenvoudig te implementeren is en waarvan je weet dat die al beschikbaar is binnen jullie schoolomgeving. Ga niet meteen tien verschillende apps en programma’s uitproberen, maar start met iets laagdrempeligs.

En minstens even belangrijk: betrek je collega’s. Zorg ervoor dat technologie niet iets wordt dat alleen door één enthousiaste leerkracht wordt gedragen. Als iedereen mee is – van het zorgteam tot de ICT-coördinator en directie – bouw je iets op dat op lange termijn impact heeft. Maak afspraken: hoe integreren we dit in onze klaspraktijk? Wie helpt bij de technische kant? Wie ondersteunt de leerling in het gebruik? Zo zorg je ervoor dat technologie geen losse puzzelstukken blijven, maar een vast onderdeel wordt van hoe je als school leerlingen ondersteunt.

Sandra van Sett: Tot slot: wat wil je collega-leerkrachten meegeven die hiermee willen starten?
Inge Piedfort
: Zie technologie niet als iets extra’s dat boven op je taken komt, maar als een hulpmiddel dat je werk net kan vergemakkelijken. Het gaat er niet om dat jij als leerkracht een tech-expert wordt. Wat telt, is dat je technologie als een kans ziet om je leerlingen sterker te maken.

Begin gewoon met wat er al is. Probeer het uit, stel vragen aan collega’s, en wees niet bang om fouten te maken. Technologie is een hulpmiddel – geen doel op zich. Maar als het ervoor zorgt dat één leerling zich zekerder voelt, beter kan leren en zelfstandiger wordt, dan is het de moeite meer dan waard.

Meer weten?

Op de volgende editie van Sett krijg je opnieuw de kans om sessies mee te pikken rond digitale inclusie, leesondersteuning en meer. Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte! 

Nog meer onderwijsinspiratie?

Herbekijk het beste van Sett

Deel deze blogpost

NIEUW: de Sett app!

We stellen je met trots de Sett app voor, een platform met vele mogelijkheden voor jou als bezoeker van Sett! 

Bekijk er het programma, plan je eigen agenda en ontvang notificaties. Ontdek er ook de exposantenlijst, producten & innovaties en het beursplan in een handige digitale weergave!